Nelline van Duijn werkt al dertig jaar in het onderwijs: eerst als docent economie, vervolgens als teamleider en uiteindelijk directeur. Toen zij in 2017 op het Beweeg-vmbo van het Stanislas in Rijswijk begon, wist ze dat er genoeg uitdagingen waren. Leren verbeteren heeft haar de afgelopen twee jaar geholpen om de school weer op koers te krijgen.
Van Duijn trof op het Stanislas een enthousiast team aan, met vele kwaliteiten. “Wat er miste, was een duidelijke koers: wat willen we met ons onderwijs en hoe zorgen we ervoor dat we daar komen? Ook ontbrak het aan structuur in de lessen. De nadruk lag vooral op de relatie docent-leerling, waarbij leerlingen weinig vrijheid kregen. Dat was een erfenis uit het verleden; een aantal jaren geleden zat er kleine groep leerlingen die een grote wissel trok op het pedagogisch handelen van docenten. Toen ik kwam, was dat al niet meer aan de orde.”
Verscherpt toezicht
Er doemde ook een verscherpt toezicht van de inspectie aan de horizon op. Dat was voor Van Duijn geen reden om de uitdaging niet aan te gaan. “Het motiveert me als er iets te bouwen valt. Dat past bij mij; een van de belangrijkste redenen waarom ik het onderwijs in ben gegaan is om mensen verder te helpen. Dat waren eerst de leerlingen, later de docenten. Ik besefte na de eerste week wel dat ik deskundige hulp nodig had. Via via hoorde ik dat het Hofstad College, een school hier in de buurt, erg positieve ervaringen had met Leren verbeteren. De resultaten van de school waren verbeterd, en dat was voor mij een reden om Leren verbeteren in te schakelen.”
Frisse blik
De afgelopen twee jaar heeft Jonneke Adolfsen vanuit Leren verbeteren de school begeleid en ondersteund, samen met een collega-adviseur. Adolfsen: “Ook wij zagen dat er geen eenduidige koers was. Alles stond los van elkaar: visie, lessen, didactiek, gebouw. De aansturing was ad hoc. De aanstelling van Nelline was een mooi moment om hier verandering in te brengen. Ze had geen last van het verleden en kon met een frisse blik naar de organisatie kijken. Wat ik ook erg in haar waardeer, is dat ze alle ondersteuningsmogelijkheden heeft aangegrepen om de school beter te maken. Dat is haar ook gelukt. Vooral door snel een consistente lijn uit te zetten waar iedereen zich ook aan houdt. Daar hebben we haar bij geholpen. Wat ons bijvoorbeeld opviel, was dat iedereen binnen de school het beeld had dat de leerlingenpopulatie moeilijk was. Dat vond ik geen argument om in oude gewoontes te blijven hangen. En het was ook niet waar.”
Bewustwording
“Ik vond dat een mooi inzicht”, vertelt Van Duijn. “Het had te maken met de erfenis die ik al noemde. Docenten waren daardoor bang om samenwerkend leren toe te passen en om te differentiëren. Bij de start van het traject was het belangrijk om bij iedereen bewustwording te kweken: wat gebeurt er in de school, waarom doen we dat? En hoe kunnen we het verbeteren? Een ander inzicht was dat docenten op deze school meerdere vakken geven. Daar is iets voor te zeggen als je wilt dat leerlingen weinig docenten hebben en daardoor een relatie kunnen opbouwen. Maar als je de lessen en examenresultaten wilt verbeteren – en leerlingen meer uitdaging wilt bieden – wil je dat een docent het vak geeft waar hij voor bevoegd is. Dat schept eenduidigheid.”
Wake-up call
De eerste review die Leren verbeteren deed, was een wake-up call voor iedereen. Van Duijn: “Ze hebben een dag lang met iedereen gesproken: schoolleiding, docenten, leerlingen en ouders. En veel lessen bezocht. Daaruit kwam naar voren dat docenten vooral de nadruk legden op de relatie en geen eisen stelden aan de leerlingen, waardoor die passief de lessen volgden. Ik ben absoluut voor een goede verstandhouding tussen docent en leerling, want alleen dan kan een kind zich op een goede manier ontwikkelen. Maar dat moet je combineren met verantwoordelijkheid geven en eisen stellen. Dat was dan ook een van de urgentste verbeterpunten: de kwaliteit van de lessen moest omhoog.”
Alerter en bewuster
Twee weken later kwam de Onderwijsinspectie. Van Duijn merkte meteen de impact van de review. “Zonder de review waren de meeste docenten een stuk laconieker geweest. Nu waren ze alert en zich bewust van wat er aan de hand was. Daardoor kwamen de aandachtspunten, zoals de passiviteit bij leerlingen en het gebrek aan structuur, niet als een verrassing. Maar de inspectie gaf ook terug wat we goed deden: de betrokkenheid van docenten, de prettige sfeer en het goede pedagogische klimaat. Dan heb je ook iets om op voort te bouwen.”
Structuur
Bij elkaar zitten met een groep docenten en coördinatoren was de volgende stap. Centraal stond de vraag: hoe brengen we structuur aan? Wat is ons lesmodel? Van Duijn: “Uitgangspunt waren de vijf rollen van de docent: gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Een van de belangrijkste punten was dat van elke les het doel duidelijk moet zijn, dat leerlingen daarmee aan de slag kunnen en dat je daarmee ook afsluit. Hebben we het doel bereikt en hoe gaan we nu verder?
In dit proces hebben Jonneke en haar collega een belangrijke rol gespeeld, vertelt Van Duijn: “Zij hebben laten zien dat we consistenter moesten werken. We zijn een beweeg-vmbo en dat betekent dat alle leerlingen iedere ochtend beginnen met gymles. Ook in de reguliere lessen zijn beweegmomenten. Jonneke gaf aan dat ze dat niet zo terug zag, en daar is nu veel meer duidelijkheid over in de hele school. Ze heeft onze docenten getraind in hoe ze een les uitdagend kunnen maken. En in hoe je leerlingen meer bij het onderwijs kunt betrekken.”
Lesbezoeken
De maanden erna stond bij het Stanislas in het teken van uitleg geven, ondersteunen en scholen. Van Duijn heeft ook veel geïnvesteerd in klasbezoeken. “Zo’n omslag in lesgeven is niet van de ene op de andere dag bereikt. De ene docent staat er ook meer voor open dan de andere. De kunst is om te zien welke hulpvragen docenten hebben en hoe we daarbij kunnen ondersteunen. Een bezoek in de klas werkt dan verhelderend, want je ziet wie moeite heeft met het concept. Voor die mensen hebben we video-interactie ingezet. En, zoals gezegd, de scholing van Leren verbeteren.”
Tweede review
In maart 2019 voerde Adolfsen een tweede review uit. De resultaten waren nu aanmerkelijk beter dan bij de eerste, vertelt zij: “Toen scoorde de school op twee van de zes aandachtsgebieden van de inspectie naar behoren. Nu was het al op vier van de zes. Ik ga ervan uit dat binnen afzienbare tijd het Stanislas op alle gebieden positief scoort. Het inzetten van de reviews en de begeleiding die we hebben gegeven, hebben veel opgebracht. Maar ook de intensieve samenwerking met Nelline is een succesfactor. Zij is meteen gericht aan de slag gegaan. Haar kracht is ook dat ze mensen mee krijgt en in beweging brengt. En zowel zij als de school zijn erg ontvankelijk voor nieuwe inzichten.”
Onmisbaar
“Die tweede review was een boost voor ons allemaal”, zegt Van Duijn. “Net zoals de examenresultaten in juni, want die waren veel beter dan het jaar daarvoor. Dat is wat je wilt als je een dergelijk traject in gaat. De ondersteuning van de adviseurs van Leren verbeteren was voor mij onmisbaar, op allerlei niveaus. Hun advies is altijd waardevol omdat ze zoveel expertise meebrengen. Ze hebben mij en het MT gecoacht, en ze hebben onze docenten getraind om de lessen aantrekkelijker te maken en leerlingen te betrekken. We weten nu dat we de lat hoog moeten leggen voor onze leerlingen. Door dit alles hebben we de energie en het vertrouwen om verder te gaan.”
Tekst: Martijn de Graaff