Mavo aan Zee: eerst de basis op orde, dan pas vernieuwen
Onderwijsvernieuwing stond hoog in het vaandel bij Mavo aan Zee in Den Helder. Het management stuurde aan op gepersonaliseerd leren. Toen de resultaten tegenvielen, maakte de school een pas op de plaats en meldde zich aan voor Leren Verbeteren. Zo kwamen de sterke en minder sterke kanten van het onderwijsproces in beeld. De school schakelde terug van gepersonaliseerd leren naar het op orde brengen van de basiskwaliteit: dát werd de nieuwe prioriteit.
Een tegenvallend percentage geslaagden was voor Mavo aan Zee reden om zich begin 2017 aan te melden voor het traject Leren Verbeteren. Het aantal geslaagden lag tussen de 89 en 91%. Hielke ter Veld, teamleider mavo: “Zelf vonden we dat we minimaal op het landelijk gemiddelde van 95% moesten zitten.” Met hulp van de adviseurs formuleerde de school haar hoofdvraag. Die luidde: wat zien we in de lessen terug van onze vele inspanningen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren?
Samen met Leren verbeteren-adviseurs Ronald Elte en Sjors van Eijl besloot de school om de leskwaliteit te meten aan de hand van de vijf rollen van de leraar: gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Daarbij werd het gedrag van leerlingen als spiegel gebruikt.
Familiecultuur
De school werd binnen haar context bekeken. Volgens Elte speelt in Den Helder en andere plaatsen aan de randen van Nederland een vergelijkbare problematiek. “Je ziet leerlingenkrimp. Verder heerst er een familiecultuur. Veel docenten zijn hier geboren en getogen; het is ons kent ons. Dat kan de ambitie enigszins dempen. Bovendien is de marine ingekrompen. Ook de stad Den Helder krimpt. Desondanks kent men hier grotestedenproblematiek.”
Klassikale aanpak
De adviseurs zagen dat op de Mavo aan Zee het klassikaal lesgeven overheerste. Er werd weinig gedifferentieerd. Elke leraar had een eigen aanpak van de lessen. De onderwijstijd werd niet optimaal benut. Leerlingen stelden zich op als consumenten en waren nauwelijks betrokken bij de lessen. Er was geen sprake van personalisering van het onderwijs en de basiskwaliteit kon beter. De adviseurs zagen ook pluspunten. Ze vonden het pedagogisch klimaat constructief: leerlingen werden gezien, hun achtergronden waren bekend. De omgang tussen docenten en leerlingen en leerlingen onderling was respectvol. Meerdere leraren voelden aan wanneer een moment van ontspanning nodig was en handelden daarnaar.
Leerlingen stonden niet ‘aan’
Maar de basis was niet op orde en dat zag je ook terug aan gedrag in de lessen, zegt Hans van Beekum, directeur vmbo van Scholen aan Zee. “De leerlingen stonden te weinig ‘aan’, ze wisten niet waar de les over ging en kenden de doelen niet. Je kunt ontwikkelen wat je wilt; als de werelden van het management en de werkvloer niet op elkaar aansluiten, gaat het niet lukken.”
Hoe was het zover gekomen? Zo’n vier jaar geleden wilde de Mavo aan Zee, aangestuurd door een ambitieuze bestuurder, naar gepersonaliseerde leerroutes toe. Van Beekum: “Onze opdracht was om te kantelen naar een roostervrij systeem met op basis van leerdoelen gepersonaliseerde leerroutes. We gingen werken met adaptieve methodes. We probeerden een Zweeds walhalla te creëren. Ik kijk daar met lichte schaamte op terug.” Elte: “Voor het slagen van gepersonaliseerd leren heb je voorwaarden nodig: een geoliede kwaliteitszorg, uitstekende schoolleiding, veel investeringen. Maar daar was niet aan voldaan. Toch werd het er doorgedrukt. Een jaar later kwam men dan weer met nieuwe ideeën. De school was overbelast.”
Roze bril afgezet
Ondertussen had de school al wel een aantal elementen van gepersonaliseerd leren uitgeprobeerd. Ter Veld: “We hebben bijvoorbeeld een aantal weken roostervrij gewerkt. Toen kwamen er heel veel ouders naar het inloopspreekuur en leerlingen en collega’s vonden er allemaal wat van.” Het besef drong door dat het anders moest. Van Beekum: “Als je niet uitkijkt, raak je als management losgezongen van de praktijk. De adviseurs hebben ons terug op aarde gebracht. Ik heb de roze bril afgezet en ben in dialoog met docenten op zoek gegaan naar wat er nodig was om de basis op orde te brengen.” Ter Veld: “We hebben besloten dat we alleen nog dingen gaan ontwikkelen en uitproberen die aansluiten bij onze behoeftes en waar we met elkaar positief over zijn.”
Introductie van leerdoelen
Voorjaar 2017 presenteerden de adviseurs hun analyse. Hun adviezen, kort samengevat: stop met gepersonaliseerd leren, breng de basiskwaliteit op orde, ga werken met leerdoelen en breng zo eenduidigheid in de lessen. Ter Veld: “Een van de eerste dingen die Ronald opmerkte: als je verschillende lessen binnenloopt, zie je geen herkenbare punten van een goede mavoles. We merkten ook dat collega’s advies wilden hebben over allerlei punten. Er was behoefte aan gezamenlijke afspraken.”
Studiedagen
Eén positieve erfenis uit de periode van het gepersonaliseerd werken was, dat een paar vakgroepen al ervaring hadden opgedaan met het werken met leerdoelen. Deze vakgroepen werkten al methode-onafhankelijk met zelf gearrangeerde en ontwikkelde leerstof. Zij scoorden goed en waren voor hun aanpak zelfs onderscheiden door VO-Content. Maar er waren ook vakgroepen die maar met moeite door de methode heen kwamen. Het complete team heeft vier studiedagen gehad over het stellen van leerdoelen en alle vakgroepen werken hier nu mee. De vakgroepen die dit nodig hebben, worden hierin begeleid door Herman Richter van VO-Content. Ter Veld: “We leren hoe je een goed leerdoel opstelt: dat doe je vanuit de ik-vorm en het leerdoel moet concreet en toetsbaar zijn. Dat zie je nu heel duidelijk terug bij ons. In iedere les staat een leerdoel centraal. We hebben zelfs op ieder bord in ieder lokaal het woord ‘leerdoel’ laten stickeren. De leerlingen krijgen een ‘spoorboekje’ waarin ze kunnen zien welke onderdelen er in een les voorbijkomen.”
Docentcoaches
Om de basiskwaliteit verder te vergroten, fungeren ervaren docenten nu als docentcoaches voor nieuwe collega’s. Zij bezoeken lessen en doorlopen met individuele docenten of kleine groepjes eigen leertrajecten. De vraagstukken zijn namelijk divers: de ene docent vindt het moeilijk om zich aan de planning te houden, een ander heeft problemen met orde houden, met differentiëren of met het evalueren van het leerdoel aan het eind van de les.
Formatieve toetsen
Ook het toetsen ging onder de loep. Zo bleek dat er in de tweede klas jaarlijks meer dan 130 toetsen en so’s werden afgenomen. Daar is flink in geschrapt. De school neemt nu vaker formatieve toetsen af, waarbij doorlopend informatie wordt verzameld, die wordt gebruikt om de instructie beter af te stemmen. Verder heeft iedere bovenbouwleerling wekelijks een persoonlijk coachgesprek over het formuleren van en toewerken naar leerdoelen. Ook deze gesprekken vormen een positieve erfenis uit de tijd van het gepersonaliseerd leren.
Flexuren
De lessen gingen van 60 naar 45 minuten. Leerlingen krijgen nu in plaats van drie lessen van 60 minuten, vier lessen van 45 minuten. “Dat betekent: meer contactmomenten”, zegt Ter Veld. Alle leerlingen hebben maximaal vijf flexuren per week. Die mogen worden besteed aan extra les in een pittig vak. Daarnaast krijgen de eerste drie leerjaren het nieuwe vak Informatietechnologie voor de TL, een praktijkgericht vak dat toewerkt naar een creatief eindproduct, bijvoorbeeld 3D-vormgeving. Dit kan ook worden gekozen als examenvak.
Afspraken over gedrag
Er zijn schoolbrede afspraken ingevoerd over gewenst en ongewenst gedrag en deze worden gehandhaafd. “Ze zijn een stuk strenger geworden”, ziet Elte. “Dat is goed; zo houd je meer energie over voor het primaire proces.”
Ter Veld en zijn collega-teamleider leggen flitsbezoeken van pakweg vijf minuten in de lessen af. De vraag is dan: Zien we terug wat we met elkaar hebben afgesproken? “Natuurlijk kan dat eerst bedreigend overkomen”, zegt Ter Veld. “Sommige leraren vonden ook dat wij ons teveel bemoeiden met hun manier van lesgeven. Na twee, drie maanden zeiden diezelfde collega’s: ‘Het helpt me wel om focus aan te brengen in de les.’” De lessen worden nu ook beter afgerond, vertelt hij. Normaal hebben de leerlingen tegen die tijd weinig zin meer. Nu sluit de leraar af met een nuttig onderdeel: nabespreking van het leerdoel.
Cultuurverandering
De school organiseerde zelf in het voorjaar van 2018 een tweede analyse, waarbij Elte als adviseur werd uitgenodigd. Ondanks alle ingrepen vielen de resultaten een beetje tegen. Een cultuurverandering heeft veel tijd nodig, zegt Ter Veld. “Collega’s dachten in het begin: ‘Eens kijken hoe lang déze verandering duurt.’ We zorgen nu dat de afspraken over onze nieuwe werkwijze steeds terugkomen. Tijdens studiedagen, maar ook bijvoorbeeld bij de nabespreking van de flitsbezoeken. Anders vervallen sommige collega’s weer in het oude stramien.”
Van Beekum en Ter Veld noemen het traject dat ze hebben doorlopen ‘heel waardevol’. “Het heeft focus aangebracht in de ontwikkeling van de school. Nu de basis langzamerhand weer op orde komt, kunnen we gaan nadenken over eventuele onderwijsvernieuwingen.”
Tekst: Marijke Nijboer