In oktober werkt Marian Everhardt (62) veertig jaar in het onderwijs. “Ik ben echt een onderwijsverslaafde in de goede zin van het woord. Het is een ongelooflijk mooi beroep omdat je een bijdrage kunt leveren aan de ontwikkeling van jonge mensen. En dat kun je op zo veel manieren doen dat het altijd boeiend blijft.”
Everhardt stond zelf jaren voor de klas, was decaan, opleidingscoördinator, afdelingsleider, rector, directeur, inspecteur en senior adviseur. Sinds 2012 is ze als procesbegeleider verbonden aan Leren Verbeteren. Daarnaast werkt ze vier dagen als beleidsmedewerker/projectleider bij MBO Utrecht. “Het beroepsonderwijs past bij me. Ik kom uit een technische familie, mijn vader had een metaalbedrijf en dus ken ik die wereld goed. Naast Nederlands en dramatische expressie heb ik ook met veel plezier les gegeven in metaaltechniek. Nog steeds krijg ik in een technieklokaal meteen zin om aan de slag te gaan met de materialen die er liggen.”
Leerzaam
De combinatie met Leren Verbeterenbevalt haar goed, omdat ze de kans krijgt veel scholen in het voortgezet onderwijs te bezoeken. “Dat is leuk, omdat ik mijn ervaring, motivatie en inspiratie in dit werk kwijt kan en ik leer er zelf ook weer heel veel van. De samenwerking met collega-procesbegeleiders is bovendien een feestje. Met elkaar hebben we zo veel ervaring, dat is waanzinnig leuk en leerzaam. We houden elkaar scherp.”
Het zijn van een goede gesprekspartner met een open blik, is volgens haar wat de adviseurs met elkaar gemeen hebben. “Dat krijgen we ook van scholen terug”, vertelt ze. “We komen niet vertellen hoe het moet, maar begeleiden een school om vanuit verbinding aan de slag te willen gaan. Ik haal er veel energie uit om samen met mijn collega de reviews uit te voeren.”
Verbinding
In tegenstelling tot een klassieke audit, waarbij een externe deskundige zelf onderzoek doet en hiervan verslag doet, betrekt Leren Verbeterende school erbij. Tijdens de expert reviewgaan twee experts van Leren Verbeteren, samen met twee leidinggevenden en twee collega’s uit het team, aan de slag. Op basis van een analyse van alle documenten, bepalen ze samen de ‘kijkrichting’ voor de review: welke aspecten krijgen aandacht en wat zijn de verwachtingen daarover? Daarna volgt een dag lang in de school van rondkijken, lessen bezoeken en gesprekken voeren met docenten, leerlingen en ouders. Vervolgens is er een terugkoppeling van bevindingen en de betekenis ervan, waarna de conclusies worden vastgelegd in een rapportage. “Door dit samen met de school te doen, ontstaat er bewustwording over wat goed gaat, wat beter kan en hoe de inspectie ernaar kijkt”, legt Everhardt uit. “Het zorgt voor begrip over aan welke knoppen je kunt draaien om het onderwijs te verbeteren. Docenten leggen vervolgens zelf hun bevindingen terug in het team. Het is niet van bovenaf opgelegd, maar komt uit henzelf, waardoor het hele team de conclusies sneller zal aanvaarden en ook sneller bereid zal zijn een bijdrage te leveren aan het verbeterplan. Dat je die verbinding ziet ontstaan, daar word ik echt heel blij van.”
Polonaise
Als voorbeeld noemt ze een school waar jarenlang de nieuwe projecten en trajecten ‘als een polonaise’ doorheen denderden. Als iets niet werkte, werd het niet afgemaakt maar werd er al snel een andere aanpak gekozen. “De review deed hen inzien dat dit niet werkte en het team besloot te focussen op twee aspecten die echt van belang zijn. Dit gaf zo veel rust en ook energie, omdat mensen zelf invloed krijgen op wat ze wel of juist niet willen doen. Eigenlijk is het heel simpel, ja. Door zo’n review krijg je de goede beelden boven tafel en willen mensen hun schouders eronder zetten. Dat vind ik als oud-inspecteur fantastisch.”
Warm hart
Ze was inspecteur in de tijd van ‘stimulerend toezicht’, dat ze ‘met een koel oog, maar met een warm hart’ deed. “Dat betekende dat je niet alleen naar data kijkt, maar ook naar de context waarin de school werkt. Tegenwoordig hebben veel scholen het gevoel afgerekend te worden op de cijfertjes. Het is fijn dat de oude manier van kijken terug lijkt te keren met het nieuwe toezichtskader, waarin de inspectie weer meer gericht kijkt naar de eigenheid van scholen. Fijn is dat de inspectie nauw is betrokken bij de aanpak van Leren Verbeteren. Een paar keer per jaar voeren we een gesprek, ieder vanuit haar eigen rol, maar ook vanuit het gezamenlijke doel, namelijk het stimuleren van een goede kwaliteit van het onderwijs.”
Driehoek
Haar ervaring als inspecteur komt nog steeds goed van pas. “Een voordeel is dat ik niet schrik van enorme pakken leeswerk, want ik weet snel waar ik iets kan vinden. Ik kijk sterk naar drie aspecten: kwaliteit van het onderwijs, het personeel en de leidinggevende. Als die drie in evenwicht zijn, dan zie je dat een school goede resultaten kan behalen. Bij een zwakke school schort het vaak aan een of meer zijden van de driehoek.”
Het aantal zeer zwakke scholen neemt af, maar dat is geen reden tot achteroverleunen, waarschuwt Everhardt. “Scholen moeten in beweging blijven, al was het alleen al omdat er met het nieuwe toezicht ook weer net even anders zal worden gekeken. Bovendien kunnen omstandigheden invloed hebben op de kwaliteit, zoals veel ziekte in het team of een schoolleider die vertrekt.”
Plezier
Voorlopig mogen scholen nog jaren een beroep op haar blijven doen. Tijd voor pensioen vindt ze het nog lang niet. “Ik hou heel erg van mijn vak. Ze moeten me er denk ik echt uit schoppen”, lacht ze. “En als het zo ver is, wil ik graag als vrijwilliger gaan lesgeven in NT2. Dat heb ik heel lang met ontzettend veel plezier gedaan en ik kijk ernaar uit om het lesgeven weer op te pakken.”
Tekst: Daniëlla van ’t Erve