Hoe kun je de opbrengsten verbeteren? Het is een onderwerp waar Juliette Vermaas (47) inmiddels expert in is. Na haar studie beleids- en organisatiewetenschappen, startte ze in 1995 als adviseur bij Twijnstra Gudde. Ze leerde het onderwijs als werkveld vervolgens goed kennen bij onderzoeksinstituut IVA in Tilburg, waar ze zich gedurende tien jaar bezighield met beleidsvraagstukken van verschillende organisaties. “Onderwijs is ontzettend boeiend”, vertelt Vermaas. “Het is inhoudelijk een prachtig vak, waarbij mensen steeds op zoek zijn naar nieuwe manieren om leerlingen vooruit te helpen. Maar daarnaast zien de lessen op veel scholen er nog precies zo uit zoals dertig jaar geleden, toen ik er les kreeg. Hoe komt het dat dit zo moeilijk te veranderen is? Dat vind ik een heel interessante vraag.”
Voor het Ministerie van Onderwijs bedacht Juliette Vermaas een beleidssimulatie voor horizontale verantwoording. Aan de hand van een fictieve school krijgen scholen inzicht in hoe je je als school verhoudt in het netwerk van belanghebbenden en hoe je verantwoording over je resultaten kunt afleggen. “Nu is dit redelijk vanzelfsprekend maar dat was vijftien jaar geleden wel anders”, legt ze uit. “Het ontwikkelen van een simulatie is een leuke uitdaging waarbij zowel vaardigheden als analytisch denken en creativiteit van belang zijn. Zo’n simulatie moet namelijk wel leuk zijn om te doen en het moet herkenbaar zijn. Anders bestaat het gevaar dat deelnemers de vertaling niet kunnen maken naar hun eigen situatie.”
Kracht
In opdracht van de VO-raad bracht ze de simulatie terug tot één dagdeel, waarmee ze vervolgens als zelfstandig adviseur veel scholen begeleidde. Ze ontwikkelde bovendien een simulatie voor Opbrengstgericht werken. “De kracht van een simulatie is dat deelnemers vrijuit kunnen spreken”, vervolgt ze. “Als je je eigen school en resultaten als uitgangspunt neemt, kunnen mensen zich persoonlijk aangevallen voelen, waardoor het gesprek niet meer over de goede dingen gaat. Uit een goede analyse van de opbrengsten kun je echter heel veel halen. En niet omdat het moet van de inspectie, maar omdat je wilt weten of je het goede doet voor de kinderen.”
Schoolrapport
Als voorbeeld noemt ze het rapport met cijfers dat door scholen vooral gebruikt wordt om leerlingen te laten zien wat goed gaat en voor welk vak ze harder moeten werken. “Je zou het moeten omdraaien”, legt Vermaas uit. “Wat zeggen die rapporten over de school? Wat heb je als team goed gedaan en waar heb je misschien iets laten liggen? Op die manier krijg je de goede gesprekken waarmee leerlingen vooruit kunnen.”
Kritische vragen
Al ruim tien jaar begeleidt Vermaas inmiddels scholen bij hun ontwikkeling naar een opbrengstgerichte school. Ze schreef diverse brochures voor schoolleiders en docenten en geeft masterclasses en studiedagen over dit thema. Sinds twee jaar is ze bij Leren Verbeteren betrokken, eerst als projectleider vanuit de VO-raad en nu als procesbegeleider. Vermaas: “Ik ben niet degene die komt vertellen hoe scholen iets moeten aanpakken. Afhankelijk van de vraag en situatie van een school ga ik in gesprek met de schoolleiding. Door kritische vragen te stellen, vinden we samen het antwoord op wat zij nodig hebben. Dat kan van alles zijn, van een heel verbetertraject tot een proces om docenten bij elkaar in de les te laten kijken.”
Stapje terug
Het onderwijs is volgens haar vaak geneigd om direct met een oplossing voor een probleem te komen. “Vaak met veel kortetermijnacties tot gevolg, die niet altijd met elkaar in verband staan”, vertelt ze. “De kunst is om een stapje terug te doen en eerst de oorzaken te analyseren. Waardoor is iets ontstaan? Pas dan kun je in samenhang gericht een aantal maatregelen nemen. Die analyse wordt nog vaak overgeslagen, en is iets wat ik vanuit mijn onderzoeksachtergrond kan toevoegen.”
Cadeautje
Naast haar werk voor Leren Verbeteren begeleidt Vermaas ook collegiale visitaties voor de VO-raad. Een mooi traject waarin docenten en teamleiders veel van elkaar kunnen leren. De voorzichtigheid waarmee het management nog vaak opereert, is iets waarover ze zich blijft verbazen. “Ik kom schoolleiders tegen die geen collegiale visitatie willen, omdat daar volgens hen geen draagvlak voor is in het team. Maar dat is zo jammer. Als school zul je je moeten blijven ontwikkelen en de feedback van andere collega’s is daarbij een cadeautje. Natuurlijk is het spannend als buitenstaanders in jouw klas komen kijken, maar ik vind dat je daar als leidinggevende best wat meer sturend mag zijn.”
Een mooie ontwikkeling vindt ze dat de visitatie als expertreview is toegevoegd aan Leren Verbeteren. “Twee adviseurs lopen een hele dag mee met een teamleider en docent, waardoor ze op de goede manier leren kijken naar wat goed gaat en wat beter kan. Zo dragen we het stokje over zodat de school zelf verder kan.”
Heilige huisjes
Goed onderwijs begint volgens Vermaas bij goed leiderschap. “Het is een combinatie van stimuleren en sturen. Je moet duidelijk maken wat de richting is, hiervoor draagvlak creëren en mensen aanspreken als ze zich niet aan afspraken houden. En daarbij ontkom je er niet aan dat je tegen heilige huisjes schopt en soms weerstand ontmoet.” Zien dat je inzet effect heeft, noemt Vermaas het mooie aan haar werk. “Het is ook het meest spannende omdat er een bewustwording op gang moet komen. Maar op een gegeven moment zie je het kwartje vallen en worden er andere gesprekken gevoerd en uiteindelijk zul je dit ook terugzien in de resultaten.”
Brochures en andere informatie over Opbrengstgericht Werken zijn hier te vinden.
Tekst: Daniëlla van ’t Erve