Onderzoek van onder meer PISA en de Inspectie van het Onderwijs wijst uit dat de prestaties van Nederlandse leerlingen op het gebied van taal en rekenen de laatste decennia dalen. Wat kunnen onderwijsprofessionals doen om het tij te keren?
Deze podcast verkent wat er precies wordt bedoeld met taal- en rekenvaardigheden en biedt inzicht in welke rollen verschillende typen onderwijsprofessionals (schoolleiders, teamleiders, docenten) kunnen en/of zouden moeten vervullen ten aanzien van de thema’s taal- en rekenvaardigheden.
Te gast in de studio zijn rekenexpert Wilma Willems, taalexpert Marieken Pronk en Leren verbeteren-adviseur en interim-manager Sjors van Eijl. Hans Klaassen, schoolleider van SBO De Kans, vertelt hoe hij als leidinggevende zijn team aanstuurt bij het verzorgen van goed taal- en rekenonderwijs. Onderwijsinspecteur Martijn Vroom geeft inzicht in hoe de inspectie in het hernieuwde waarderingskader besturen en scholen toetst op hoe zij zicht en grip houden op (de kwaliteit van) taal- en rekenonderwijs.
Mogelijke verklaringen voor de dalende prestaties
- De dalende prestaties worden verbonden aan kenmerken van leerlingen, terwijl het de vraag is of dat terecht is en of de leerlingen het onderwijs hebben gehad dat zij nodig hebben om de beoogde resultaten te bereiken.
- Teaching to the test: Bij de inrichting van het onderwijs ligt de focus met name op de vaardigheden die nodig zijn om toetsen te halen, terwijl leerlingen een breder pallet aan vaardigheden nodig hebben om te kunnen functioneren in de maatschappij. Leerlingen worden getraind om een toets te halen en de motivatie van leerlingen wordt daarmee op de verkeerde plek gelegd. Er is weinig aandacht voor de toepasbaarheid en relevantie van vaardigheden.
- Docenten van verschillende vakken hanteren verschillende methodes voor het aanleren van relevante vaardigheden met betrekking tot taal en rekenen.
- Bij taal zijn drie domeinen te onderscheiden: leesvaardigheid (zowel technisch als begrijpend lezen), schrijfvaardigheid (waaronder ook spellingsvaardigheden) en spreekvaardigheid. Er is een tendensverschuiving te zien waarbij vakken steeds ‘taliger’ worden en deze vaardigheden steeds meer van belang zijn. Echter worden door docenten van verschillende vakken vaak verschillende methodes gehanteerd voor deze vaardigheden, wat het ingewikkelder maakt voor leerlingen.
- Bij rekenen zijn er vier domeinen te onderscheiden: getallen en bewerkingen, verhoudingen, meten en meetkunde en verbanden. Getallen en bewerkingen is daarbij het grootste, centrale domein. Ook bij rekenen zie je een verschil in methode en uitleg in verschillende lessen.
- Het systeemverschil tussen het po en het vo zorgt voor een discrepantie in het volgen van de leerlijn van leerlingen. In het basisonderwijs zijn taal en rekenen een apart vak. Leerlingen krijgen hooguit met twee of drie leraren te maken en de opbrengsten kunnen per vak gemeten en inzichtelijk gemaakt worden. In het voortgezet onderwijs gaan taal en rekenen als vaardigheden op in andere vakken, waarbij het doel nog steeds is om vanuit de verschillende contexten een leerlijn voor taal- en rekenvaardigheden in beeld te brengen. Het meten van de opbrengsten wordt hierdoor echter diffuser. Daarnaast wordt er vaak weinig gedaan met de resultaten uit het leerlingvolgsysteem van het po die worden overgedragen naar het vo. Áls docenten al weten dat deze informatie beschikbaar is, dan weten ze vaak niet wat de informatie betekent. Zo is een docent aardrijkskunde vaak niet op de hoogte van de beschikbaarheid van DLE-scores (didactische leeftijdsequivalent), laat staan dat de docent weet wat deze scores betekenen.
Mogelijke oplossingen om het tij te keren
- De focus leggen op de vraag of het aanbod van taal- en rekenonderwijs aansluit bij hetgeen leerlingen nodig hebben om de vaardigheden te verwerven die van belang zijn voor hun toekomst. Daarbij gaat het om een breder pallet aan vaardigheden dan de vaardigheden die nodig zijn om te slagen voor een toets. Op het moment dat taal en rekenen voor leerlingen in een betekenisvolle context worden gezet, verschuift de motivatie van leerlingen ook.
- Voor doorgaande leerlijnen van leerlingen is het van belang dat docenten op de hoogte zijn van de informatie die beschikbaar is over de resultaten die in het po zijn behaald en dat zij weten wat deze informatie betekent.
- De inspectie verwacht van een school dat deze duidelijke doelen stelt voor leerlingen op gebied van taal en rekenen en deze doelen ook behaalt. Om dit te realiseren is het van belang dat er een proceseigenaar voor zowel het taal- en rekenbeleid is, die verantwoordelijk is voor het beleid en de docenten hierin meeneemt. Bij dit beleid hoort een duidelijke visie die verbonden is aan de visie van de school, waar het curriculum op afgestemd kan worden en waar de methode geldt als een hulpmiddel. Ook is het belangrijk om met elkaar de noodzaak van taal- en rekenbeleid te onderschrijven en samen te onderzoeken wat de leerlingen nodig hebben, om vervolgens een aanpak hiervoor op te stellen en leraren hierover te informeren. Twee elementen die belangrijk zijn bij het succesvol maken van taal -en rekenbeleid zijn een betrokken schoolleiding en een werkgroep met een vertegenwoordiging van de verschillende vaksecties die samen met de proceseigenaar verantwoordelijk is voor het beleid.
- Naast de structuur is ook de manier waarop wij naar de leerling kijken van belang: welke verwachtingen heb je als docent van een leerling en hoe handel je daarnaar? Welke taal wordt daarbij gebruikt: heb je het over ‘zwak’ of ‘sterk’ of over de onderwijsbehoefte die een leerling heeft?
Aan het woord in deze podcast
Wilma Willems (LinkedIn)
Wilma is onderwijskundige en expert op het gebied van rekenonderwijs. Ze werkt momenteel bij OnderwijsMens, een organisatie die onder meer onderwijsprofessionals helpt bij het ontwikkelen van expertise in rekenonderwijs.
Marieken Pronk (LinkedIn)
Marieken is expert op het gebied van taalonderwijs. Ze is werkzaam bij de Talengroep en begeleidt daar onderwijssecties die vragen hebben over de inrichting van hun taalonderwijs. Ook traint zij docenten Nederlands.
Sjors van Eijl (LinkedIn)
Sjors is een Leren verbeteren-adviseur van het eerste uur. Daarnaast is hij een ervaren interim-manager en geeft hij regelmatig leiding aan scholen waar de leerprestaties op het gebied van taal en rekenen onder druk staan.
Martijn Vroom (LinkedIn)
Martijn Vroom is senior onderwijsinspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs.
Hans Klaassen
Hans is directeur op SBO de Kans in Amsterdam Nieuw West, een school voor ongeveer tweehonderd leerlingen.
Verder lezen
In de meest recente Staat van het Onderwijs (mei 2022) uitte de inspectie haar zorgen over de dalende taal- en rekenvaardigheden van Nederlandse leerlingen. De inspectie sprak de wens uit het tij te willen keren. Hierop hebben zij het waarderingskader afgelopen zomer (augustus 2022) aangepast. Sindsdien is het toezicht vanuit de inspectie op taal- en rekenvaardigheden steviger en gedetailleerder (althans, dat is de bedoeling).
Waar mogelijk zijn elementen van het Masterplan basisvaardigheden van minister Wiersma opgenomen in het herziene waarderingskader van de inspectie.
Ook bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat de tanende Nederlandse onderwijskwaliteit (onder meer in beeld gebracht door uitkomsten van internationaal vergelijkende onderzoeken als PISA en PIRLS) hoog op de agenda.
Colofon
Redactie: Giel van der Heijden & Sarah van Veller
Presentatie: Ron Benjamins
Techniek: Ludo de Boo
Abonneren
Om niks te missen kunt u zich abonneren op de podcasts van Leren verbeteren via een van de volgende kanalen: