Hoe bereidt een school met een oordeel ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ zich voor op een bezoek van de inspectie? Kees Jan Vreeker, adviseur bij Leren verbeteren, vertelt hoe hij dit aanpakte op het Zuider Gymnasium in Rotterdam.
Wat ging er mis?
Het Zuider Gymnasium is een klein, zelfstandig gymnasium in Rotterdam-Zuid. Adviseur Kees-Jan Vreeker vertelt dat er een ingewikkelde voorgeschiedenis aan het oordeel van de inspectie voorafging: “In februari 2018 werd ik gevraagd of ik met de rector van het Vreewijk Lyceum wilde gaan praten. Het lyceum had een onvoldoende gekregen voor de havo/vwo-afdeling na een inspectiebezoek. Het bestuur besloot op dat moment het lyceum te stoppen. De havo-afdeling ging naar de Calvijn Business School in een ander schoolgebouw. De atheneumleerlingen zouden toegevoegd worden aan de bestaande gymnasiumafdeling. Dat is uiteindelijk in 2019 gebeurd.”
De eerste maanden dat Vreeker aan zijn opdracht werkte, gingen vooral op aan het afwikkelen van de splitsing. “Het oordeel van het Vreewijk Lyceum ging automatisch mee naar het Zuider Gymnasium, omdat de inspectie leerlingen volgt. Het gymnasium startte dus met een oordeel ‘onvoldoende’ dat uit de inboedel van het Vreewijk meekwam.”
Het was voor bestuur en schoolleiding lastig om te midden van alle veranderingen voldoende focus te hebben op de onderwijskwaliteit, vertelt Vreeker: “De directie had haar handen vol aan de splitsing. Zij moest ervoor zorgen dat leerlingen een diploma zouden halen en dat leerlingen op de goede plek terecht zouden komen op de nieuwe scholen. Ook op personeelsgebied moest er veel gebeuren, zoals het overplaatsen van docenten.” Vreeker ondersteunde het management bij de determinatie van leerlingen. Hij ging ook mee met de havoleerlingen naar de nieuwe school om de directie voor te bereiden op de komst van 350 nieuwe leerlingen.
Wat hebben jullie eraan gedaan?
Tegelijkertijd moest de school ook met de onderwijskwaliteit aan de slag, want de inspectie had aangegeven dat zij tussentijds zouden langskomen voor meerdere gesprekken. Vreeker werd gevraagd om samen met directie en bestuur aan die gesprekken deel te nemen.
Om goed beslagen ten ijs te komen, inventariseerde Vreeker eerst welke documenten er in de school aanwezig waren. “Het was een onduidelijke situatie. Er waren bijvoorbeeld overgangsregelingen voor twee scholen, maar niemand wist of die wel klopten en op welke leerlingen die van toepassing waren. Ik heb de indicatoren van de inspectie als uitgangspunt genomen en op een Trello-bord (een digitale samenwerkingstool om projecten te visualiseren, red.) heb ik aangegeven welke stukken er waren, wat er verbeterd of aangepast moest worden en wat al goed was.” Het bleek dat het Zuider Gymnasium vooral het didactisch handelen en het zicht op ontwikkeling moest verbeteren.
Didactisch handelen
Voor het verbeteren van het didactisch handelen vroeg Vreeker enkele collega-onderwijsadviseurs om met directie en docenten in gesprek te gaan over wat een goede les is. “Het gymnasium ging over naar lessen van tachtig minuten. Hoe deel je zo’n les dan in? En hoe zorg je dat leerlingen geboeid en uitgedaagd worden?”
In kleine groepjes werden lessen bezocht, waarna de lessen werden besproken door docenten, MT-leden en de adviseurs: wat ging er goed en wat zou de docent nog willen verbeteren? Vreeker: “De directie zag zo hoe zij de docenten kon ondersteunen. Ook leerden ze dezelfde taal spreken. Het was belangrijk om niet in een afrekencultuur terecht te komen.” De scholing van docenten en directie werd vervolgens in groepen ingedeeld: “Zodat ook de toppers zich konden verrijken.”
Zicht op ontwikkeling
Naast didactisch handelen was ook zicht op ontwikkeling een aandachtspunt van de inspectie, aldus Vreeker: “Er was op de school geen duidelijke overdracht van het ene leerjaar naar het andere. Twee conrectoren hebben daarom een nieuw systeem bedacht. Zo wordt het kennismakingsgesprek met de mentor in leerjaar 1 nu vastgelegd in Somtoday. Vervolgens wordt daar in elk leerjaar over elke leerling een verslag van een kennismakings- en een afsluitingsgesprek met de mentor aan toegevoegd, plus twee leerlingbesprekingen. De mentoren gingen ook de cijfers van de leerlingen volgen en docenten moesten bij onvoldoendes een opmerking in het systeem plaatsen. Zo kwam elke leerling goed in beeld. Ging er iets niet goed, of was er juist extra uitdaging nodig?”
Gesprekken met de inspectie
De drie gesprekken met de inspectie vonden plaats gedurende het schooljaar 2019-2020, soms met schoolleiding en inspectie, soms met bestuur en inspectie. “Die gesprekken waren opbouwend en meedenkend”, zegt Vreeker. Tijdens de gesprekken met de inspectie werd het Trello-bord van Vreeker regelmatig geopend: “Zo konden we laten zien dat we inzicht hadden in wat er beter moest en waar we aan werkten op dat moment. De inspectie was een critical friend die meekeek in het verbeterproces.”
In februari 2020 deed Vreeker een review samen met Jonneke Adolfsen van Leren verbeteren om te kijken hoe de verbetering van de lessen vorderde. Aan die lesbezoeken deden ook leerlingen mee: “Mijn complimenten voor de schoolleiding daarvoor, dat gebeurt lang niet altijd. De leerlingen werden erg serieus genomen en zij hebben zelfs delen van de review gerapporteerd aan het team.”
Uit de review bleek dat de verschillen tussen goede lessen en minder goede nog groot waren. Samen met Dorien Sluijter van Leren verbeteren werd in augustus daarom nogmaals een serie lessen bezocht: “We wilden nog een extra check of de afspraken goed werden nageleefd.”
Hoe gaat het nu?
Het afrondende bezoek van de inspectie vond plaats in september 2020. Dat was ‘voldoende’, met complimenten voor de borging van de kwaliteitszorg en de manier waarop leerlingen werden gevolgd. “De processen die op papier stonden, werden door iedereen ook uitgevoerd zoals beschreven”, aldus Vreeker. “Maar belangrijker nog is dat de school de draai heeft gemaakt van ‘het moet van de inspectie’ naar ‘we willen weten hoe de leerlingen het doen’. Dat gebeurde niet in één keer. De schoolleiding heeft een jaar lang intensief volgehouden, totdat iedereen van de noodzaak van de nieuwe manier van werken was doordrongen.”
Tekst: Cindy Curré