Durven en delen: maatwerk in het VO
Bijna elke school wil leerlingen maatwerk en gepersonaliseerd leren bieden. Maar hoe begin je? Leren Verbeteren organiseerde de miniconferentie ‘Elastiek in het onderwijs – over de rek en reikwijdte van maatwerk in het VO’, waar schoolleiders en docenten ervaringen en creatieve oplossingen deelden.
“Er zijn geen pasklare antwoorden”, drukt Hans Sandtke, projectleider van Leren Verbeteren, de verwachtingen bij de opening van de drukbezochte bijeenkomst. “Steeds meer scholen vragen zich af hoe leerlingen het meeste profijt hebben van het onderwijs dat de school biedt. Maar wat mag er en wat niet? Wat werkt en wat niet? Wat kun je van je mensen vragen? Die antwoorden hebben wij niet, maar door ervaringen uit te wisselen kom je erachter wat voor jouw school mogelijk is.”
Waarom organiseert het project Leren Verbeteren deze conferentie? Sandtke: “Wij komen in alle scholen die een kwaliteitsprobleem hebben. Die scholen zien maatwerk vaak als oplossing voor dat probleem. Dat kan, maar het omgekeerde is ook waar: de opbrengsten van een school kunnen onder druk komen te staan bij de invoering van maatwerk. Maatwerk is dus een thema waar scholen met een kwaliteitsprobleem intensief over moeten spreken.”
Actie
In de Kloosterhoeve in Harmelen zijn op 17 mei zo’n 80 schoolleiders en docenten bijeen om tijdens een middag- en avondprogramma te luisteren naar inspirerende voorbeelden, ervaringen te delen en nieuwe ideeën op te doen. De miniconferentie laat zien dat er vele wegen zijn die naar Rome leiden: maatwerk beginnen in de brugklas of een heel nieuwe school opzetten, van onderaf starten of met een sterke persoonlijke visie van de schoolleider, schoolbreed een nieuw rooster invoeren of een aparte stroming naast de ‘gewone’ opzetten.
Schoolleider Ton Sebens van het Greijdanus College opent de middag met een keynote. Ook hij zegt niet hoe het aanbieden van maatwerk op zijn school nu precies gaat. Hij vertelt wel hoe je leidinggeeft aan de overgang naar maatwerk in de school: hoe je een concept bedenkt, de school in brengt, hoe je het organiseert en mensen meeneemt. En hij maant tot actie: “Ik hoor vaak ‘laten we niet over een nacht ijs gaan’. Ik doe dat juist wel graag. Je moet niet te veel tijd besteden aan het maken van plannen, want je kunt nu eenmaal niet alles van tevoren overzien. Begin gewoon. Durf een stap te zetten en ontdek.”
Sebens ziet hierbij een grote rol weggelegd voor de persoonlijke visie van de schoolleider: “Toen ik kwam, waren er veel mooie onderwijskundige initiatieven, maar het was los zand. Je moet als schoolleider weten waar je voor staat en daar op durven sturen.”
In de Opkamer
In grote en kleine ruimtes verspreid door het gebouw vinden vervolgens workshops plaats, waarin onder meer goede voorbeelden worden gedeeld door scholen. Het programma kent twee workshoprondes met een keuze uit in totaal twaalf verschillende workshops. In de Opkamer vertelt sectordirecteur Vera Heijenrath van de Nieuwe Thermen in Heerlen hoe bestuur SVOPL een nieuwe (kleine) school heeft opgezet, die sinds vorig schooljaar onderwijs op maat biedt. Het onderwijsconcept voor vmbo-t en havo werd bedacht door tien docenten uit de organisatie zelf, die daarvoor door het bestuur werden gefaciliteerd. “We zijn vorig jaar met leerjaar 1 gestart, met 34 leerlingen en nieuw geworven personeel. Het is hard werken, maar het geeft veel energie om samen iets nieuws te ontwikkelen”, vertelt Heijenrath.
Leerlingen van de Nieuwe Thermen kunnen vakken volgen op hun eigen niveau, ontwikkelen zowel kennis als vaardigheden en kiezen zelf wanneer en hoe zij getoetst willen worden. Het onderwijs is thematisch, zodat leerlingen gemakkelijk verbanden zien tussen de lessen. Ook volgen alle leerlingen elke week onderwijs buiten de school in zogenaamde externe leerlabs. De school ontwikkelt nu verder aan leerjaren drie en vier en aan nog meer vraaggestuurd onderwijs.
Kennisgroepen
Na het volgen van een workshop gaan alle deelnemers aan de miniconferentie naar hun eigen kennisgroep. In die groep delen zij hun leervragen. Vragen die voorbijkomen, zijn bijvoorbeeld ‘hoe bieden we gestructureerd kansen aan leerlingen?’, ‘mag een havoleerling een vak afsluiten op vwo-niveau?’, ‘hoe maak je maatwerk roostertechnisch kloppend?’ en ‘hoe stimuleer je leerlingen die veel begeleiding nodig hebben om zelf keuzes te maken?’ Iedereen vertelt elkaar wat er in de workshops is besproken. ‘Hoe was het bij jou?’, is de vraag die in de kennisgroepen steeds over tafel gaat.
“Een fijne werkvorm die goed richting geeft aan de bijeenkomst”, vindt deelnemer Hanneke Groenewegen, docent Engels bij scholengroep Het Plein: “Door het uitwisselen van de kennis van de workshops ga je met elkaar in gesprek over waar je aan werkt en over wat de anderen aan het doen zijn op hun school. Je moet echt actief aan de slag.”
Groenewegen neemt zelf deel aan een verbetertraject op haar school en volgt daarom een workshop over formatief evalueren. Daar gaat ze op haar eigen school nu over in gesprek. “En ik wil kijken of we op onze school ook havo- en vwo-leerlingen in een klas kunnen plaatsen. Daar hoorde ik in een andere workshop over. Wij zijn een kleine school voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, misschien zouden sommigen van hen dan in plaats van een havo- ook een vwo-diploma kunnen halen.”
Wat kan en wat niet?
Gedurende de middag en avond valt op dat veel aanwezigen niet goed weten welke wettelijke ruimte er is voor scholen als het gaat over maatwerk. Over dat onderwerp gaf Annemiek Staarman van de VO-raad een workshop, samen met Erica ter Wee en Dorien Sluijter van Leren Verbeteren.
“We krijgen veel vragen over op welke niveaus leerlingen examen mogen doen”, vertelt Staarman. “Daar zijn duidelijke antwoorden op. Natuurlijk zijn er ook complexere vragen. Zo willen veel scholen een beloning voor leerlingen die een vak afsluiten op een hoger niveau. Ze kunnen van de inspectie in zo’n geval extra punten krijgen, maar daar moet de school wel de eigen inspecteur voor benaderen. Dat is dus niet heel gemakkelijk.”
Staarman geeft scholen vaak mee ‘dat er waarschijnlijk meer mag dan je denkt’. “Een paar jaar terug was de inspectie bijvoorbeeld heel streng als het ging over onderwijstijd. Nu mag je zelf bepalen wat onderwijstijd is. Laat je niet tegenhouden door onzekerheid en zoek actief naar een antwoord of neem contact op, bijvoorbeeld met de VO-raad. We hebben in het onderwijs de neiging om te blijven hangen in het afwegen van alle voor- en nadelen voor we aan iets nieuws beginnen. Maar op een gegeven moment moet je gewoon beginnen. Experimenteren. Ben je toch onzeker, zorg dan voor goede begeleiding, bijvoorbeeld door iemand van buiten de school.”
Geïnspireerd?
Vanwege de grote belangstelling organiseert Leren Verbeteren op 26 september een tweede miniconferentie, die qua opzet vergelijkbaar is met de eerste bijeenkomst. Later in het najaar staat een vervolgconferentie gepland die meer verdieping zal bieden aan deelnemers van de eerste bijeenkomsten. Meer informatie en een inschrijfformulier voor de bijeenkomst op 26 september vindt u hier.